o.a. OA

Tot mijn verrassing lees ik vandaag in Trouw een mooi betoog van Arie de Ruiter (2025) over het zelf uitgeven van boeken. Het is niet zozeer een oproep om zelf boeken uit te geven, maar eerder een om óók de kwaliteit van auteurs die zelf uitgeven te erkennen en deze auteurs niet buiten te sluiten van allerlei podia. De Ruiter schrijft:

 

“Toch blijft het literaire systeem grotendeels gesloten. Boekhandels nemen zelden zelfuitgegeven werk op, literaire tijdschriften negeren deze boeken, en literaire prijzen sluiten indie-auteurs meestal stilzwijgend uit. Zo ontstaat een parallel circuit van schrijvers die zich jarenlang ontwikkelen, uitstekende boeken schrijven – maar zonder toegang tot de gevestigde podia.” (De Ruiter, 2025)

 

Dit buitensluiten en negeren herken ik als onafhankelijke auteur (‘indie’ uit het citaat hierboven komt van ‘independent’). Dit gebeurt overigens lang niet altijd stilzwijgend. De meeste landelijke dag- en weekbladen én prijzen doen dit openlijk op hun websites. Volgens De Ruiter zit achter dit buitensluiten en negeren een onterechte aanname:

 

“De aanname daarachter lijkt simpel: wie geen uitgever vindt, zal wel niet goed genoeg zijn. Maar dat uitgangspunt is niet alleen gemakzuchtig – het is aantoonbaar onjuist. Veel indie-auteurs kiezen bewust voor onafhankelijkheid: vanwege de creatieve vrijheid, de korte lijntjes met hun publiek, of de mogelijkheid om eigen tempo en stijl te bewaken. Ze investeren in redactie, laten hun werk kritisch beoordelen en publiceren met zorg en toewijding.” (De Ruiter, 2025)

 

Het is mooi dat Trouw, die zich zelf ook schuldig maakt aan dit negeren en buitensluiten (recensent en auteur Gerwin van der Werf uit deze krant beweert nota bene in een artikel waarin hij zijn eigen werk promoot, dat schrijvers die zelf uitgeven, hun vak niet serieus nemen) wél dit artikel heeft opgenomen en daarmee aandacht besteedt aan deze verschuiving in de literaire wereld.

 

De argumentatie van de gevestigde orde is eenvoudig van twee kanten door te prikken als het om kwaliteit gaat. Allereerst kunnen literaire critici niets zeggen over de kwaliteit van een literair werk dat nooit is opgestuurd naar een uitgeverij, behalve als zij dit werk zelf hebben gelezen. Om een voorbeeld te geven: ik heb zelf ooit op advies mijn eerste boek naar een uitgeverij gestuurd, maar daar ontving ik alleen een standaard mail terug. Toen ik ontdekte dat je je werk ook zelf kunt uitgeven, ben ik me daarin gaan verdiepen en sindsdien heb ik nooit meer een uitgeverij benaderd. Ik ben voor bijna al mijn boeken dus nooit door een uitgeverij afgewezen, omdat ik er eenvoudigweg geen werk naartoe heb gestuurd. Sterker nog, voor mijn vierde boek ‘Tere min’ had een uitgeverij wel belangstelling, maar ik vond het te lang duren en ik mocht het boek niet zelf vormgeven. Ik heb toen besloten het boek toch zelf uit te geven. Dan kunnen grote kranten of literaire prijzen vervolgens wel kieskeurig doen en alleen maar werk willen bespreken van erkende uitgeverijen, maar zij weten niets van de kwaliteit van mijn boeken, want dan moeten zij ze eerst lezen en dat weigeren ze op grond van hun eigen regels.

 

Ik vergelijk mijn boeken daarom altijd met stukjes onherbergzaam landschap waar de grote touringcars van het toerisme nooit zullen langskomen. Er zijn lezers die daar desondanks of juist graag toeven. Zij laten zich niet door vooroordelen weerhouden. Veel van die bijzondere lezers zijn inmiddels trouwe lezers geworden: de boeken hebben kennelijk zelf reclame gemaakt voor de auteur. Sommige lezers hebben zelfs om een nieuwsbrief gevraagd.

 

Vanaf de andere kant leveren erkende uitgeverijen allang niet meer zuivere kwaliteit. Zij moeten hun bedrijf rendabel houden en geven dus ook pulp uit om uit de kosten te komen. Er worden redacteuren gezet op het werk van bekende Nederlanders als die zelf niet goed kunnen schrijven. Omdat het eigen redacteuren van de uitgeverij betreft, kun je je afvragen of dit niet ook een vorm van ‘uitgeven in eigen beheer’ is. Als je soms achter in boeken ziet wie er allemaal bedankt worden, dan vraag je je af hoe ver de auteur op eigen kracht zou zijn gekomen.

 

Wat zouden auteurs van erkende uitgeverijen ervan vinden als de onafhankelijke auteurs ineens óók aandacht krijgen? Dat is misschien een beetje zuur, als zij zelf zoveel moeite hebben gedaan een uitgeverij binnen te komen. Dachten ze net op het pluche in het literaire park neer te kunnen ploffen, zijn er ineens nog meer schrijvers die in dezelfde vijver gaan vissen. Misschien dat Van der Werf daarom de onafhankelijke auteurs vanuit zijn ‘erkende positie’ nog een trap na gaf door ze nog even extra belachelijk te maken? Als dit angst is, is die terecht, want een onafhankelijke auteur staat doorgaans een stuk steviger in zijn schoenen. Die is namelijk inmiddels gehard door het misprijzen van alle partijen van het literaire veld. Hij doet alles zelf, wordt meewarig aangekeken, genegeerd of zelfs bespot. Daar wordt een mens sterk van, weet ik uit eigen ervaring.

 

Dat pluche blijkt uiteindelijk ook wat tegen te vallen. Steeds vaker vragen auteurs van erkende uitgeverijen zelf om een recensie of publiciteit, omdat er anders geen aandacht is voor hun werk. Dan heb je zo erg je best gedaan om binnen te komen (meestal met behulp van diverse kruiwagens), en dan wordt je werk alsnog genegeerd.

 

Als onafhankelijke auteur ben je dankbaar voor iedere onbevooroordeelde lezer die het aandurft je boek te lezen. Als zo’n lezer vervolgens schrijft dat je werk een groter lezerspubliek zou moeten hebben of het zelfs onbegrijpelijk vindt dat je werk nog geen literaire prijs heeft ontvangen, dan is de triomf extra groot. Daar kan misschien zelfs geen literaire prijs tegenop, als het je niet om het geld te doen is. Dat vervult je met trots, juist omdat je alles zelf hebt gedaan.

 

Maar dan de naam! Het begrip ‘indie-auteur’ kende ik nog niet, maar dat wil ik ook graag zo houden, net als het lelijke ‘selfpubber’. Mijn kinderen noemen mij zo nu en dan ‘Strong independent woman’ vanwege mijn onafhankelijkheidsdrang. Maar een ‘sterke onafhankelijke auteur’ zou in het Nederlands in afkorting voor nog meer misprijzende blikken zorgen. ‘Onafhankelijke auteur’ lijkt me prima, en als je daar niet de tijd voor wilt nemen, wellicht een OA? Ik ben o.a. OA.



Bronvermelding


De Ruiter, A. (2025, 7 mei). Opinie: Ik ben Indie-auteur. Niet omdat ik geen ambities heb, maar ik stel eigen voorwaarden. Trouw.nl Geraadpleegd op 7 mei 2025, van https://www.trouw.nl/opinie/opinie-ik-ben-indie-auteur-niet-omdat-ik-geen-ambities-heb-maar-ik-stel-eigen-voorwaarden~bbf8b57e/