D i e t s k e G e e r l i n g s
'Er bestaat nog een foto van haar' (De waterdame, p. 1). Zo begint het verhaal De waterdame van Rascha Peper: een verhaal over een autistische vrouw, Clara, die door haar psychische stoornis ontbonden raakt van de samenleving. Rascha Peper begon op haar eenenveertigste met schrijven, nadat ze werkloos was geraakt. Ze schreef in de 23 jaar tot haar pensioen vele verhalen en bracht elf romans uit. In haar literaire werken komen de klassieke thema's eenzaamheid, liefde en dood aan het licht. De personages in de werken van Peper lijken vaak door deze thema's aan de rand van de samenleving te staan. Zo ook in haar verhalen De waterdame, Spijt en De ziel.
In De waterdame wordt het verhaal van Clara verteld door haar kleindochter. Clara haalt door haar autisme heel veel steun uit een kat totdat deze door een jongeman wordt overreden. Als hij haar ziet, wordt hij meteen verliefd en een week later staat hij weer op de stoep bij Clara maar nu met een nieuwe kat. Uiteindelijk trouwen de man en Clara, maar voor Clara blijft het leven moeilijk tot ze zichzelf een paar jaar na de geboorte van haar kind het leven ontneemt. In het verhaal Spijt denkt een leraar terug aan een moeilijke jongen in een oude klas die hij heeft lesgegeven. Hij vond Job Kleinstra een etterbeul die nooit oplette en de hele klas belemmerde. Hij dacht altijd Job het liefst nooit meer in zijn les te willen hebben, totdat Job plotseling geraakt leek door de poëzie van Elsschot en huilend in de klas zat tijdens een poëzieles. In De ziel neemt butler Muschenboom wraak op zijn baas, meneer Seegers. Muschenboom en Seegers hebben een affaire gehad, maar Seegers schaamt zich en wil daar niet aan toegeven. Dus besluit hij het bed in te duiken met een andere jongen, genaamd Roy.
Zowel De waterdame als Spijt wordt verteld door iemand anders. In De waterdame kijkt een kleindochter naar een foto en denkt ze terug aan het verhaal dat haar door een tante verteld is en dat ze gelezen heeft in brieven, want openlijk over haar grootmoeder spreken kan haar moeder niet. Door het verhaal van Clara zo te vertellen, creëert Peper een afstand tussen Clara en de lezer. Je inbeelden hoe deze vrouw zich voelt, lijkt bijna onmogelijk. Zo geeft Peper hetzelfde gevoel als de ouders van Clara aan de jongeman wilden geven: 'Hij kreeg een kopje thee en zij hielp hem voorzichtig uit zijn droom haar dochter was geen gewoon meisje, contact met haar was moeilijk en voor vreemden sloot ze zich al helemaal af; men moest haar eigenlijk als een patiënte zien.' (De waterdame, blz. 15). In Spijt lijkt hetzelfde te gebeuren: Job Kleinstra lijkt haast emotieloos. Ook de moeder van Job voelt zich radeloos. Echter, er vindt hier een ommekeer plaats als Job huilend boven het gedicht 'Spijt' van Elsschot zit. Zowel de lezer als de docent realiseren zich op dit punt in het verhaal dat ook zo'n etterbeul als Job emoties heeft. In tegenstelling tot De waterdame en Spijt wordt De ziel wel verteld vanuit de eerste persoon. Je leest hier ook Seegers' gedachten, waardoor bij Seegers juist ook een verwaand beeld ontstaat. Door op deze manier over mensen te schrijven creëert Peper niet alleen afstand tussen de lezer en de hoofdpersoon, maar ook tussen de hoofdpersoon en de samenleving.
Daarnaast gebruikt Peper in haar verhalen verschillende leidmotieven die de hoofdpersonen ook distantiëren van de menselijkheid en onze normen en waarden. In Nederland leggen wij veel nadruk op deze normen en waarden. Wanneer mensen afwijken in gedrag en behoeften, zijn wij dat vaak als iets negatiefs. (Autisme in onze samenleving / Vanuit Autisme Bekeken, z.d.). In De ziel wordt het beeld 'De Abatto' als een soort menselijk iets gezien door Seegers. Hij lijkt er wel verliefd op te zijn en in De waterdame betekent een kat alles voor de autistische vrouw. Beide hoofdpersonen lijken dus verbinding te zoeken met onmenselijke dingen om daar steun uit te halen. Al snel krijg je als lezer hierbij het idee Seegers en Clara 'raar' te vinden, omdat dit voor de meeste mensen afwijkend gedrag is, maar ook in de verhalen lijken de andere personages dit absurd te vinden. Zo besmeert Muschenboom uit wraak het beeld met jam om Seegers pijn te doen door hetgeen dat hem het meest dierbaar is te verpesten. In Spijt is het een actie de als leidmotief voorkomt. Door het pestgedrag geeft Job Kleinstra het beeld geen emoties te hebben of te tonen, terwijl het eigenlijk juist zijn onzekerheid weerspiegelt. Zelfs de docent denkt nog terug aan zijn verbazing: 'Er was geen twijfel over mogelijk. Hier, pal onder mijn neus, zat Job Kleinstra de aterling, de vervelende lamzak, de notoire poëzieverachter, en deze Job Kleinstra huilde om een gedicht van Elsschot.' Door deze leidmotieven benadrukt Peper dus hoe de personages moeite hebben in contact te komen met mensen, maar ook hoe andere mensen daardoor moeite hebben om contact te leggen met hen.
Ook spelen de verhalen zich alle drie af in ruimtes die het gevoel geven ergens alleen te zijn. Zo speelt De waterdame zich af in een groot landhuis net als De ziel. Beide huizen vormen een eigen bubbel in de grote wereld. Bezoek zal voor beide geen normale gang van zaken geweest zijn. Zo vertelt de kleindochter in De waterdame: 'Mijn overgrootouders waren door de gebeurtenissen nogal in een isolement geraakt: de zusjes met hun echtgenoten en de kinderen en een paar andere familieleden waren de enigen die nog regelmatig op bezoek kwamen.' (De waterdame, blz. 13). Job Kleinstra bevindt zich in het verhaal Spijt in een klaslokaal. Voor velen zal een klaslokaal als een gezellige plek ervaren worden, maar Job Kleinstra lijkt hierin buiten de boot te vallen. Hij stelt zich op als pestkop en voelt zich onzeker in de klas. Hierdoor krijgt de lezer ook door het klaslokaal een benauwd gevoel, wat versterkt wordt door de docent die eraan terugdenkt, terwijl hij in een trein zit en van zijn pensioen geniet, wat juist een gevoel van vrijheid opwekt.
Peper gebruikt dus zowel het perspectief, de leidmotieven en de ruimte. Niet alleen de hoofdpersonen zelf weten niet hoe ze contact moeten maken met anderen, maar de mensen in de omgeving van de hoofdpersonen weten het zelf vaak ook niet. De verhalen die verteld worden door anderen geven afstand, terwijl de leidmotieven de hoofdpersonen nog onmenselijker maken en de ruimte het laat lijken alsof ze alleen op de wereld zijn. Hiermee geeft Peper in de verhalen De waterdame, Spijt en De ziel het beeld dat de hoofdpersonen zich aan de rand van de samenleving bevinden, doordat ze niet begrepen worden in de maatschappij.
Bronvermelding
Peper, R. (1990). De waterdame.
Peper, R. (1996). Spijt.
Peper, R. (1997). De ziel.
Wolde, E.T. (2022, 4 juni). Onderzoek wijst uit: kat maakt kinderen met autisme socialer. J/M Ouders. https://www.jmouders.nl/onderzoek-autisme-kat/
Van Dordrecht & Iris Kater, M. (z.d.). Rascha Peper. Literatuurgeschiedenis. https://www.literatuurgeschiedenis.org/schrijvers/rascha-peper
Autisme in onze samenleving | Vanuit autisme bekeken. (z.d.). https://www.vanuitautismebekeken.nl/autisme/over-autisme/autisme-in-onze-samenleving