Drie gedichten uit  Aarduitwrijvingen  van Charlotte van den Broeck

Onderzoek vanuit vier velden door Julia en Linn Veenendaal (vwo 4 Eligant Lyceum)


VELD 1: DE DICHTER


De dichter is Charlotte Van den Broeck. Ze is geboren op 29 juni 1991 in Turnhout, België (Wikipedia, 2025). Ze heeft een Master Engelse en Duitse Letterkunde behaald aan de Universiteit Gent. Daarnaast heeft ze een Master Drama (Woordkunst) behaald aan het Koninklijk Conservatorium, Antwerpen. (Biografie, sd) Haar eerste dichtbundel was Kameleon uit 2015. Deze werd ook bekroond met de Herman de Coninck Debuutprijs. In 2017 verscheen ook Nachtroer, waarvoor ze ook een prijs kreeg. Dit was de driejaarlijkse Paul Snoekprijs voor de beste Nederlandstalige bundel (Biografie, sd).


Ze is ook begonnen met het schrijven van proza. Haar prozadebuut, Waagstukken, verscheen in oktober 2019. Waagstukken is een onderzoek naar ‘dertien tragische architecten die uit het leven stapten na een fatale fout in een van hun ontwerpen’. Dit was niet zomaar een simpel prozadebuut. Het werd een besteller en haalde de shortlist van de Boekenbon Literatuurprijs. “Waagstukken” werd uitgebracht in onder andere Duitsland, Engeland en Spanje. (Biografie, sd) ‘Charlotte Van den Broeck schrijft op freelancebasis voor De Standaard der Letteren en doceert Literaire Analyse en Essayistiek aan het Koninklijk Conservatorium, Antwerpen.’ (Biografie, sd).


Haar nieuwste boek, Een Vlam Tasmaanse Tijgers, verscheen eind 2024. Dit boek gaat over de sporen van de uitgestorven Tasmaanse tijger, waarbij ze veel thema’s en veel plekken op de wereld meeneemt in haar onderzoek (Een Vlam Tasmaanse Tijgers, sd).


Belangrijkste opbrengsten uit twee achtergrondartikelen:


Charlotte Van den Broeck schrijft in haar nieuwe bundel Aarduitwrijvingen over natuur, vrouwelijkheid en erotiek. Ze koppelt de natuur aan het vrouwelijke lichaam en onderzoekt hoe mensen de natuur vooral als iets voor henzelf zien, in plaats van als iets op zichzelf.

De titel “Aarduitwrijvingen” komt van kunstenaar Herman de Vries, die aarde verzamelt en uitwrijft op doek. Dit inspireerde haar om op een pure manier naar poëzie en natuur te kijken. Ook werd ze beïnvloed door de filmopnames van Jana Coorevits in Death Valley, die de connectie tussen landschap en het vrouwelijk lichaam onderzochten.


Haar werk gaat over oude en nieuwe ideeën over vrouwelijkheid. Ze bekritiseert het stereotype dat vrouwen dichter bij de natuur zouden staan, terwijl mannen de rol van cultuurdragers hebben. Ze schrijft ook over seksualiteit, autonomie en seksueel geweld, waarbij ze thema’s als #MeToo aanstipt.

In een gedicht over parende schildpadden stelt ze vragen over wederzijdse toestemming (consent). Ze laat zien hoe bepaalde signalen, zoals een rode vlek bij een vrouwtjesschildpad, worden geïnterpreteerd als toestemming. Dit kan echter tot misverstanden en zelfs geweld leiden – net zoals in de menselijke wereld.


Ze vindt dat we de natuur vooral gebruiken voor ons eigen welzijn, bijvoorbeeld om tot rust te komen, maar dat we er niet echt respectvol mee omgaan. Klimaatverandering en milieuproblemen komen ook in haar poëzie terug, zoals plasticvervuiling en de vernietiging van regenwouden.

Charlotte Van den Broeck hecht veel waarde aan zintuiglijke beelden. Ze wil dat lezers haar poëzie kunnen voelen, ruiken en zien. Haar stijl is kritisch en analytisch, maar ze probeert ook spontaneïteit in haar werk te houden.


In het verleden vond ze dat ze zichzelf moest uitputten om goede poëzie te schrijven, maar nu is haar schrijfproces milder en evenwichtiger. Ze heeft geleerd om zichzelf minder te bewijzen. Ze houdt van poëzie voorlezen en vindt het mooi hoe mensen samen poëzie kunnen beleven. Ze gaat zelfs een keer dansen op het podium met schrijver Arnon Grunberg, iets wat ze normaal nooit zou doen.


https://www.demorgen.be/tv-cultuur/dichteres-charlotte-van-den-broeck-we-behandelen-de-natuur-alsof-het-een-decor-voor-de-mens-is~b6e7ed37/

https://www.parool.nl/kunst-media/charlotte-van-den-broeck-dicht-over-de-relatie-tussen-natuur-en-de-vrouwelijke-vorm~bb482a0e/


GEDICHT 1: SISKLANK

 

VELD 2: HET GEDICHT



Charlotte van den Broeck - Sisklank



het is laat en de sisklank
snijdt de vrouw de pas


de sisklank bespiedt, gist
de vrouw geschikt


onder haar wijde jas, snerpt
verkleinwoordje en-ste


verkleinwoordje verkleinwoordje -ste
boos als de vrouw niets zegt


sist scherper komt dichter
tongpunt mespunt snede


bozer
kan de vrouw niet eens lachen


rammelend aan het dranghek
van de tanden wrijft de sisklank


zich tegen de spijlen op tot
het gehits de sis


smoort in de mond en staakt
stratenlang


tot de vrouw thuiskomt voelt het
alsof iets in haar schaduw sluipt



1A. WAT ZIE JE: TEKST GEDRUKT OP DE BLADZIJDE

De titel is ‘Sisklank’. Hoewel de sisklank veel in het gedicht voorkomt, is het de vraag of dit wel het onderwerp van het gedicht is. Het gedicht bestaat uit tien strofen. Deze strofen hebben elk twee regels. Deze regels bevatten één tot zes woorden. Door de combinatie van de hoeveelheid regels per strofe en de hoeveelheid woorden per regel is er veel wit aan de rechterkant van het gedicht en tussen de regels door. De zinnen zijn regelmatig afgebroken en lopen verder op de volgende regel. Er zijn dus meerdere enjambementen. De eerste strofe eindigt met ‘snijdt de vrouw de pas’. Daarna volgt een witregel. Dit past goed bij de betekenis van de pas snijden.



1B. WAT HOOR JE: KLANKEN EN RITME/METRUM

In het gedicht komt maar liefst 37 keer de letter ‘s’ van de sisklank voor. Vaak is dit ook nog aan het begin van een woord. Dat zorgt voor alliteraties (beginletterrijm). In de eerste twee strofes is er aan het einde van de regels een assonantie (klinkerrijm). Dit is de korte ‘a’-klank in ‘sisklank’ en ‘pas’ en de korte ‘i’-klank in ‘gist’ en ‘geschikt’. In de vijfde strofe is er een assonantie tussen ‘scherper’ en ‘mespunt’. Deze korte ‘e’-klank maakt het ook erg scherp. In de zevende strofe komt zowel in de eerste als tweede regel de korte ‘a’-klank twee keer voor: ‘rammelend’, ‘dranghek’, ‘tanden’ en ‘sisklank’. Tot slot is in de negende strofe een duidelijke combinatie van alliteratie en assonantie tussen ‘staakt’ en ‘stratenlang’. Beiden beginnen met ‘st-’ en een lange ‘a’-klank.
Ik herken in dit gedicht geen vast metrum.



1C. STIJLFIGUREN

In de vierde strofe staat het woord ‘verkleinwoordje’ twee keer en achter elkaar. Dit geeft een extra nadruk op het continue geluid dat wordt gehoord. In de vijfde strofe is er een opsomming van ‘tongpunt’, ‘mespunt’ en ‘snede’. Dat zorgt voor meer drama.



1D. VERSCHILLENDE TAALREGISTERS

Het gedicht is poëtisch en beschouwend geschreven, maar dit is niet echt een specifiek taalregister.



2A. BETEKENISSEN OPZOEKEN


Geschikt

ge·schikt (bijvoeglijk naamwoord)
1
(van personen en zaken) bruikbaar
2
(van personen) aardig

schik·ken (schikte, heeft geschikt)
1
in orde brengen
2
een conflict tot een oplossing brengen, doordat iedereen wat toegeeft
3
ordenen; stoelen om de tafel schikken
4
zich schikken in iets berusten
5
gelegen komen: schikt vanmiddag drie uur je?

(Van Dale Uitgevers, 2024)



Snerpt

sner·pen (snerpte, heeft gesnerpt)
1
een snijdende pijn veroorzaken: een snerpende kou
2
een schril geluid maken

(Van Dale Uitgevers, 2024)



Spijlen

spijl (de; v(m); meervoud: spijlen)

1 staaf, tralie

(Van Dale Uitgevers, 2024)



Gehits

Ik heb geen betekenis gevonden in het gratis online woordenboek van Van Dale. Een puzzelwoord voor ‘Gehits’ is ‘opruien’ (Mijnwoordenboek, sd).



op·rui·en (ruide op, heeft opgeruid)

1 openlijk aanzetten tot ontevredenheid en verzet: opruiende taal

(Van Dale Uitgevers, 2024)


           ‘Gehits’ zou ook kunnen verwijzen naar ‘ophitsen’.

           op·hit·sen (hitste op, heeft opgehitst)

1 aanzetten tot iets slechts: de mensen tegen elkaar ophitsen; het volk tegen de regering ophitsen

(Van Dale Uitgevers, 2024)



2B. BEELDSPRAAK

In het gedicht is personificatie. De sisklank ‘bespiedt, de sisklank ‘gist’ enzovoort. In de vijfde strofe staat er ‘tongpunt mespunt snede’. Dat is ook beeldspraak. De sisklank wordt namelijk gezien als iets scherps. Tot slot is er ook nog een metafoor. De sisklank verwijst naar de klank van straatintimidatie, maar dit wordt niet genoemd in het gedicht.




VELD 3: DE WERKELIJKHEID


Er spreekt duidelijk engagement uit dit gedicht. De straatintimidatie waarnaar wordt verwezen is een hedendaags maatschappelijk probleem. De schrijfster van het gedicht Charlotte Van den Broeck wil ons laten nadenken over het gevoel en het effect van intimidatie op straat.



VELD 4: DE LEZER


EIGEN MENING (LINN):

Toen ik Julia vroeg over dit gedicht vertelde ze mij dat dit gedicht over straatintimidatie ging. Ik ben daarna zelf het gedicht gaan lezen en kon toen goed begrijpen waar het gedicht over ging. Er wordt veel beeldspraak gebruikt over de intimidatie die een vrouw vaak moet ondergaan als ze over straat loopt. De eerste strofe beschrijft de ervaring van de vrouw op een laat tijdstip. Door het gedicht heen wordt er steeds gepraat over een ‘sisklank’ die klanken worden naar de vrouw gegooid als ze in de avond over straat loopt.
Wat mij het meest aanspreekt was dat de inhoud overeenkomt met de werkelijkheid. Vooral in de zesde strofe ‘bozer kan de vrouw niet eens lachen’ is herkenbaar. Dit hoor je dan voorbijkomen dat de man die iets ‘aardigs’ naar een voorbijlopende vrouw roept boos wordt als de vrouw geen reactie geeft. Ook spreekt de laatste strofe me aan ‘tot de vrouw thuiskomt voelt het alsof iets in haar schaduw sluipt’. Als vrouw zijnde ben je niet veilig op straat door dit soort mannen, want het zijn voornamelijk mannen die dit doen. Het geeft ook een eng gevoel dat we ook echt achtervolgt worden en dat we pas bij ons eigen huis veilig zijn.


EIGEN MENING (JULIA):

Bij de eerste keer van het lezen had ik de betekenis van het gedicht nog niet door. Ik lette met name op de titel (‘Sisklank’) en het bijbehorende gebruik van de letter s. De rest van de inhoud was voor mij nog niet samenhangend. Na zoektochten over het gedicht en er langer over nadenken zag ik de betekenis van het gedicht, namelijk straatintimidatie. Toen had de sisklank een betekenis gekregen. Het was de sisklank die door de vrouw gehoord werd. Alle specifieke beschrijvingen van situaties, zoals de mespunt en het dranghek, kregen een betekenis. Het gebruik van de sisklank in het gedicht spreekt mij het meest aan. Het is heel duidelijk hoorbaar. Het verbindt het gedicht en het geeft sfeer.


GEDICHT 2: GENEZINGEN


VELD 2: HET GEDICHT



Charlotte Van den Broeck - Genezingen



Naar Hildegard van Bingen (1098-1179)


om weer te leren spreken moet je een blauwe steen op je keel leggen
de steen weekt de stem van het gruw
de steen kwijt


de kwel van haar syntax eindelijk kan je weer zonder krop
beweren hoe inblauw en blauw de lucht, hoe begerig de bij de nectar


dat het honing is
in glanzend licht in purper geblazen in vurige gloed de vlam
die drupt uit de navel en diepklinkend daalt als een zucht
laat de steen


lang genoeg liggen en ook de geest zal sterken
tegen sommige gebreken tegen nagenoeg alle vormen van boosheid
de steen helpt


wanneer je jezelf verliest in de ban
dan zal de steen je vasthouden zoals jij de steen
stevig in de hand houdt
om de paar passen achteromkijkend




1A. WAT ZIE JE: TEKST GEDRUKT OP DE BLADZIJDE

Het gedicht heeft de titel ‘Genezingen’. Dat is een proces waarbij de verschijnselen van een ziekte, spontaan of met behandeling verdwijnen (Wikipedia, 2022). Ik denk echter niet dat het gaat om een werkelijke ziekte maar eerder om geestelijke heling. Het gedicht bestaat uit vijf strofen. De eerste strofe bestaat uit drie regels, de tweede uit twee, de derde uit vier, de vierde weer uit drie en de tot slot eindigt het weer met vier regels. Een strofe eindigt over een steen maar dit gebeurt niet in de laatste strofe. In de eerste strofe wordt er aan het einde van de regel de tekst afgebroken, dit noem je enjambement. Het wordt echter niet gebruikt voor rijm maar om meer betekenis te geven. Zo krijgt de laatste regel van de eerste strofe meer betekenis. Na ‘de steen kwijt’ gebruikt de dichter een witregel, die witregel zorgt ervoor dat de dichter definitief probeert te zeggen dat de steen echt kwijt is. De witregel geeft dan het gevoel van leegte, net als je dat hebt wanneer je iets kwijt bent geraakt. Daarnaast krijg je ook het gevoel dat de zin niet helemaal af is en dat je ergens op zit te wachten. Een sterkte enjambement in het gedicht is de laatste regel van de derde strofe. De regel eindigt met ‘laat de steen’ en wordt afgebroken door een witregel. De dichter gaat dan na de witregel verder met het gedicht, maar het lijkt alsof de tekst nog bij ‘laat de steen’ hoort. Daardoor wordt er ook benadrukt dat de steen langer blijft liggen.

Het lijkt ook bij ‘hoe begerig de bij de nectar’ gevolgd moet worden met ‘dat het honing is’ terwijl die wordt afgezonderd door een witregel.




1B. WAT HOOR JE: KLANKEN EN RITME/METRUM

Van den Broeck gebruikt in dit gedicht geen rijm maar wel een alliteraties: de assonanties in dicht hebben allemaal een lange klank of harde klank, namelijk een ‘ee’ of een ‘au’ en de alliteraties hebben de ‘k’ en de ‘t’ klank. Het zorgt ervoor dat je als lezer langzaam moet lezen en dat de klanken hard overkomen. De woorden zoals ‘weer’ ‘een’ ‘steen’ ‘keel’ en ‘weekt’ hebben allemaal een assonantie van de ‘ee’ klank. Daarnaast zie je in de tweede strofe ‘inblauw’ en ‘blauw’ wat ook een assonantie is maar dan met een ‘au’ klank. De medeklinker ‘k’ komt in de tweede strofe voor bij ‘kwel’, ‘eindelijk’, ‘kan’ en ‘krop’. Dit is een alliteratie. In de derde strofe is er een eindletter rijm van de medeklinker ‘t’ aanwezig bij ‘drupt’, ‘daalt’ en ‘zucht’. De woorden eindigen elk met de letter ‘t’.



1C. STIJLFIGUREN

Dit gedicht zit vol stijlfiguren. Je ziet in dit gedicht vaak de herhaling over ‘de steen’ het legt de nadruk op de kracht en werking van de steen. Het zorgt er daarnaast ook voor dat de steen het centraal element is in dit gedicht omdat alles rondom de steen draait.
Als tegenstelling zie je tussen in de eerste strofe ‘gruw’ en in de tweede strofe ‘kwel’ een negatieve benadrukking waar ‘de steen’ ervoor zorgt dat dit omkeert naar iets helend en positief. Dat lees je terug in de eerste zin van de tweede strofe ‘eindelijk kan je weer zonder krop’. De steen helpt om weer goed te communiceren.
In dit gedicht zijn er een aantal tegenstellingen:
In de vierde strofe ‘de steen helpt’ (laatste regel van de strofe) ‘tegen sommige gebreken tegen nagenoeg alle vormen van boosheid’. De steen wordt gepresenteerd als een heel krachtig object die oplossing geeft voor emotionele tegenstrijd en spirituele problemen, zoals boosheid en gebreken. Het is bijzonder dat een simpele steen kan helpen tegen complexe problemen zoals boosheid.
Daarnaast is er een tegenstelling in de laatste regel van de vierde strofe en de eerste twee regels van de vijfde strofe is een voorbeeld van een paradox. De dichter laat zien dat de steen helpt ‘wanneer je jezelf verliest in de ban’ terwijl je de controle en richting kwijt bent. De steen zou tegelijkertijd ‘je vasthouden’. Het geeft een tegenstrijdig beeld dat je jezelf vasthoudt terwijl je jezelf kwijt bent geraakt.
Ook in dit gedicht wordt er overdreven. In de tweede strofe schrijft de dichter ‘hoe inblauw en blauw de lucht’ hier wordt de lucht overdreven maar het geeft wel de intensiteit van de natuur aan. Daarnaast wordt er overdreven in de derde strofe ‘in glanzend licht in purper geblazen in vurige gloed de vlam’ hier wordt er weer een nadruk gelegd op dramatische natuurbeelden.
In dit gedicht word je ook aangesproken, namelijk bij de eerste regel van de eerste strofe ‘om weer te leren spreken moet je een blauwe steen op je keel leggen’ hier geeft het advies. Daarnaast geeft de dichter gebiedende wijs instructie aan de lezer in de laatste regel van de derde strofe en de eerste regel van de vierde strofe ‘laat de steen lang genoeg liggen’ er wordt hier direct advies gegeven.
Tot slot is dit gedicht een verwijzing naar Hildegard van Bingen (1098-1179). Van Bingen haalt de dichter aan als inspiratie. De dichter legt in dit gedicht niet uit wie zij is en nodigt dus de lezer uit om haar achtergrond te begrijpen. Daarnaast kan de laatste regel van de tweede strofe gezien worden als toespeling ‘hoe begerig de bij de nectar dat de honing is’ Het gaat hier om de zoetheid en hoe helend de natuur is.



1D. VERSCHILLENDE TAALREGISTERS

Dit gedicht bevat een poëtisch en symbolisch taalregister. Het gedicht maakt gebruik van een ‘blauwe steen’ wat een krachtige en spirituele betekenis heeft. Ook wordt er gebruik gemaakt van beeldspraak. Kijk maar naar de tweede en derde strofe ‘hoe inblauw en blauw de lucht’ ‘de vlam die drupt uit de navel’ en ‘de steen helpt’ ze geven het gedicht meer beeld en spreken je zintuigen aan.


2A. BETEKENISSEN OPZOEKEN

Purper
pur·per (het; o)

1
mengkleur van rood en violet
2
paarsrode

 
verfstofpur·pe·ren (bijvoeglijk naamwoord)

1
van de kleur purper

(Van Dale Uitgevers, 2024)


Blauwe steen

De kleur blauw bevordert in belangrijke mate innerlijke rust maar geeft ook geestelijke verdieping. Bovendien halen deze stenen eigen oude wijsheid naar boven uit het onbewuste van de mens. Een edelsteen in de kleur blauw is vaak heel geschikt voor de 5e chakra, dus de keelchakra die het spreken van eigen waarheid bevordert (Edelstenen en Mineralen, 2020).


Syntax

Syntaxis (van het Oudgriekse συν- syn-, "samen", en τάξις táxis, "regeling"), ook vaak zinsleer genoemd, is een deelgebied binnen de theoretische taalkunde dat in ruime zin de studie omvat van alles wat met de opbouw en structuur van zinsdelen en zinnen te maken heeft, ofwel van de zinsbouw. Het begrip syntaxis wordt ook wel gelijkgesteld aan zinsbouw (Wikipedia, 2024).


Weekt

we·ken (weekte, heeft geweekt)
1
week, zacht maken: stokvis weken in water

(https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/weekt)


Krop

krop (de; m; meervoud: kroppen)

1de samengepakte bladeren van kool of sla

2zakvormige verwijding van de slokdarm van vogels

 

Een krop in je keel hebben wordt ook wel gezien als een brok in je keel hebben. Het gevoel van een brok in je keel heeft meestal geen lichamelijke oorzaak. Stress of angst kan ervoor zorgen dat je (onbewust) de spieren in de hals en keel aanspant. Dit kan een brokgevoel in de keel veroorzaken (MDLFonds, 2023). In betrekking tot het gedicht zorgt de steen ervoor dat de brok in de keel weg gaat. Dat betekent dus dat er vermindering is van stress of angst.



2B. BEELDSPRAAK

In dit gedicht komt veel beeldspraak voor. In dit gedicht komen verschillende vormen van beeldspraak voor zoals, metafoor, vergelijking en symboliek. In de eerste strofe staat een metafoor ‘de steen weekt de stem van het gruw’ de ‘steen’ wordt gepresenteerd als een middel die blokkeringen en verstoringen te verhelpen. Maar de steen is niet letterlijk in staat om ‘de stem van het gruw’ te laten verdwijnen. Het wordt gebruikt als symbool voor genezing of bevrijding van innerlijke onrust. Daarnaast wordt er in de tweede strofe ook een metafoor gebruikt. Namelijk in de eerste regel ‘de kwel van haar syntax’ waar syntax aangeeft dat de manier waarop iets gezegd wordt belemmerend kan zijn, het symboliseert innerlijke strijd in communicatie. Door deze manier van beeldspraak maakt de uitdrukking van lijden voor de lezer tastbaar.
In het gedicht komen er ook vergelijkingen voor. In de vierde en vijfde strofe gebruikt de dichter een vergelijking ‘de steen helpt wanneer je jezelf verliest in de ban dan zal de steen je vasthouden zoals jij de steen stevig in de hand houdt’. Zoals jij de steen stevig in de hand houdt vergelijkt de kracht en stabiliteit met de manier waarop je grip hebt op de steen. Het benadrukt de relatie tussen mens en de steen, de steen ondersteund maar de mens moet het vasthouden om het te ontvangen. In de derde strofe staat ook een vergelijking ‘de vlam die drupt uit de navel en diepklinkend daalt als een zucht’ hier wordt de vlam door meerdere dingen visueel vormgegeven. Het wordt vergelijken met iets dat ‘drupt’, wat een vloeibare zachte beweging voorstelt. Daarnaast wordt de vlam vergeleken met een diep dalende zucht. Dit weerspiegeld gevoelens van verlangen of pijn dat langzaam wegebt. Er zijn ook veel symbolen te vinden in dit gedicht. In het hele gedicht lees je veel over ‘de steen’. Het wordt weergegeven als iets krachtigs dat gebruikt wordt met genezing en stabiliteit. De tweede strofe ‘de bij de nectar dat het honing is’ heeft ook iets symbolisch. De bij die de nectar zoekt en dit vergelijkt met honing, is een symbolische voorstelling van verlangen en de zoektocht naar het goede of het zoete in het leven. De honing kan ook symbool staan voor wijsheid of de vruchten van werk en geduld. Tot slot staat er in de derde strofe ook iets symbool ‘in purper geblazen in vurige gloed’ Dit beeld van vuur en purper roept een intens gevoel van passie en kracht op. Purper wordt vaak geassocieerd met royalty of heiligheid (Wikipedia, 2025), en in dit gedicht kan het staan voor de spirituele en mystieke kracht die met genezing of verlichting gepaard gaat.



VELD 3: DE WERKELIJKHEID


Dit gedicht gaat over Hildegard van Bingen (1098-1179) en haar kennis over spirituele en medicinale kruiden. De dichter nodigt je uit om eerst kennis op te doen over Hildegard van Bingen omdat het anders erg lastig wordt om een betekenis te geven aan dit gedicht. Hildegard van Bingen, was een Duitse benedictijnse abdis en geldt als eerste vertegenwoordigster van de Duitse middeleeuwse mystiek. Zij was onder meer actief op het gebied van religie, kosmologie, wetenschappen, filosofie, compositie en muziekbeoefening, poëzie, plantkunde en taalkunde (Wikipedia, 2024). In de laatste strofe wordt er gesuggereerd dat er zelf in onzekere tijden stabiliteit kan zijn en dat je steun rondom je hebt wat je misschien niet merkt. Daarnaast wordt er in het gedicht iets genoemd over bijen. In de werkelijkheid hebben de bijen een grote rol in het ecosysteem. Daarnaast is de bij in veel culturele en spirituele tradities een symbool van hard werken, zoetheid (nectar, honing) en zelfs genezing (honing heeft helende eigenschappen).



VELD 4: DE LEZER

 
EIGEN MENING (LINN):

In de eerste strofe wordt er gebiedende wijs verteld dat je een steen op je keel moet leggen om beter te kunnen communiceren. Ook heeft de steen in deze strofe veel helende werkingen omdat de steen er ook voor zorgt dat het de stem van negativiteit weg haalt. In de tweede strofe gaat het nog steeds over communicatie en taalgebruik waar de steen weer bij helpt. Door de hulp kan ‘je’ weer in zien hoe mensen hebberig zijn. ‘hoe begerig de bij de nectar dat het honing is’ verlangt de bij naar honing maar hij heeft alleen maar nectar in de buurt. In de derde strofe gaat het over krachtige natuurlijke elementen ‘glanzend licht’ ‘vurige gloed van de vlam’ wat zorgt voor een krachtige uitstraling maar verder in de strofe heb je de regel ‘die drupt uit de navel’ het zorgt voor een vloeiende uitlopende bewegen met iets menselijks. De diepklinkend dalende zucht zorgt voor iets langdurigs. In de vierde strofe wordt er weer met gebiedende wijs verteld wat je moet doen met de steen. De steen heeft in deze strofe weer helende krachten. Het gedicht sluit af met de vijfde strofe waar er weer nadruk wordt gelegd op de helende krachten van de steen en dat ‘je’ de steen zelf moet vasthouden om het te laten werken.

Ik vond dit gedicht een erg lastig om te ontcijferen omdat het best beknopt was met woorden die veel betekenis gaven aan het gedicht. Daarnaast vind ik het mooi dat het hele gedicht gaat over een edelsteen die helpt met het verbeteren van jezelf en de communicatie er is een spreekwoord die luidt ‘communicatie is key’ dat houdt in dat de communicatie het belangrijkste is. Ik snapte niet wat ze bedoelde met ‘de bij de nectar dat het honing is’ maar door de betekenis van de woorden op te zoeken had het weer te maken met helende effecten, wat weer past bij Hildegard van Bingen.

 

EIGEN MENING (JULIA):

Hoewel het niet vereist is om het gedicht te kunnen lezen, is het toch wel handig om al voorkennis over Hildegard van Bingen te hebben voor je begint met lezen. Persoonlijk heb ik niet zo veel met ‘alternatieve genezingen’ en ‘bijzondere’ stenen. Ik geloof er niet in. Het is vrij duidelijk waar het gedicht over gaat. De titel is ‘genezingen’ en de ‘steen’ komt erg vaak in het gedicht voor. Het is dus logisch dat het gedicht over een geneeskrachtige steen gaat. Desondanks is het soms moeilijk om een specifieke strofe of regel te begrijpen door de woordkeuze en/of de grammaticale constructie. Het mooiste uit het gedicht vind ik het doelbewuste gebruik van witregels, zoals tussen de derde en de vierde strofe, waarin de steen letterlijk ‘gelaten’ wordt.

 

GEDICHT 3: ZEEGEZICHT

 

VELD 2: HET GEDICHT



Charlotte Van den Broeck - Zeegezicht



weer krast de keelroze klank
kek-kekt de meeuwenblaf


voorlopige kleurvlakken
voortdurend in overgang


duwend vegend pulserend hecht
het behoeftige licht


zich zonder toestemming
aan wat het laat verschijnen


zinkt het oog
in de verte


in het eindeloze
achteruitwijken




1A. WAT ZIE JE: TEKST GEDRUKT OP DE BLADZIJDE

Dit gedicht heeft ‘zeegezicht’ als titel. Je ziet aan de titel gelijk waar het over gaat omdat het gedicht over de zee praat. Het gedicht bevat 6 strofen met elk twee regels. De enjambementen in dit gedicht worden niet gebruikt als rijm maar om het gedicht meer betekenis te geven. De strofen worden elk door een witregel onderbroken maar je kan ze zien als enjambement omdat je de regel kan samenvoegen. Zo is er in de vierde strofe een enjambement te zien met de derde strofe en de vijfde strofe ‘duwend vegend pulseren hecht het behoeftige licht’ (derde strofe) ‘zich zonder toestemming aan wat het laat verschijnen’ (vierde strofe) ‘zinkt het oog in de verte’. De derde strofe wordt na de eerste regel onderbroken. Zo krijg je twee aparte regels die je kan lezen door een enjambement. ‘hecht’ in de eerste regel geeft aan de tweede regel meer betekenis ‘het behoeftige licht’ omdat het behoeftige licht zo meer betekenis krijgt. De derde strofe kan ook in enjambement gevolgd worden door de vierde strofe Omdat het ‘behoeftige licht’ zich hecht zonder toestemming. Vanaf de derde strofe lijkt het allemaal een enjambement. De betekenissen blijven opstapelen door de volgende regel eraan toe te voegen.


1B. WAT HOOR JE: KLANKEN EN RITME/METRUM

In dit gedicht komen veel alliteraties voor maar ook assonanties. In de eerste strofe begin je gelijk met een alliteratie van de beginletter ‘k’ waar ‘krast’ ‘keelroze’ ‘klank’ en ‘kek-kekt’ allemaal een voorbeeld van zijn. In de tweede strofe beginnen beide regels met een ‘v’ dat zie je aan ‘voorlopige’ en ‘voortdurend’. De eindletter rijm in dit gedicht staat in de derde strofe ‘duwend’ ‘vegend’ en ‘pulserend’ ze eindigen allemaal met de medeklinker ‘d’, dit is een harde klank.


1C. STIJLFIGUREN

Ook in dit gedicht zijn er veel stijlfiguren. In de tweede strofe wordt er benadrukt op een voortdurende beweging ‘voorlopige kleurvlakken’ en ‘voortdurend in overgang’ waar de ‘overgang’ meerdere keren in het gedicht wordt benoemd met beeldspraak. Dat zie je in de vierde strofe ‘zinkt het oog in de verte’ dit is een voorbeeld van een overgang. Je kan het net zo zien dat het oog de zon is en het een zonsondergang is, dan wordt het de overgang van dag naar nacht.
In de derde strofe heb je een opsomming van meerdere werkwoorden namelijk ‘duwend’ ‘vegend’ en ‘pulserend’. Allemaal beschrijven ze de beweging van het licht.
Een tegenstelling staat in de tweede en derde strofe. De kleurvlakken zijn voortdurend aan het veranderen en het ‘behoeftige licht’ geeft aan het niet vanzelf veranderd en afhankelijk is van de omgeving.
In de laatste strofe staat ‘in het eindeloze achteruitwijking’ dit is een paradox omdat er een tegenstelling is tussen ‘eindeloze’ en ‘achteruitwijking’. Het suggereert dat de beweging oneindig terugtrekt, maar dit komt bijna niet voor.
In de eerste strofe staat een overdrijving ‘weer krast de keelroze klank’. ‘krast’ is een erg schril en scherp geluid. Het idee van ‘de keelroze klank’ roept je zintuigen aan omdat de dichter de klank een kleur geeft.
In dit gedicht zijn geen retorische vraag, directe aanspreking of toespeling.
Maar dit gedicht bevat wel een subtiele vorm van ironie, het ‘behoeftige licht’ in de derde strofe zorgt voor ironie. Het idee dat licht iets ‘behoeft’ is ironisch omdat licht gezien wordt als iets vanzelfsprekends. Het lijkt net alsof het licht veel moeite moet doen om gezien te worden.



1D. VERSCHILLENDE TAALREGISTERS

Dit gedicht gebruikt veel beeldspraak en abstracte taal. ‘het behoeftig licht’ en ‘het eindeloze achteruitwijking’ worden niet letterlijk bedoeld maar roepen de emotie en ervaring van het moment op. Het gedicht bevat ook ritme, dat zie je aan de derde strofe ‘duwend vegend pulserend hecht’ het is opsommend dus leest het heel vloeiend.



2A. BETEKENISSEN OPZOEKEN

Elk woord is opgezocht bij Van Dale Uitgevers, 2024


Krast
kras (de; v(m); meervoud: krassen)

1snelle beweging met een puntig voorwerp

2daardoor gemaakte streep2kras (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord; vergrotende trap: krasser, overtreffende trap: krast)

1krachtig, flink, ondanks de ouderdom

2ongehoordkras·sen (kraste, heeft gekrast)

1krassen maken met een pen, potlood of scherp voorwerp: wat op papier zitten te krassen; zijn naam in een boom krassen

2(van vogels) een rauw, snijdend keelgeluid maken: een krassende uit

3een schrapend geluid geven: op een viool krassen; met je nagels over iets heen krassen


Blaf

blaf·fen (blafte, heeft geblaft)

1(van honden) stemgeluid geven

2(van mensen) voortdurend luid hoesten

3(van mensen) snauwen: je hoeft niet zo te blaffen


2B. BEELDSPRAAK

Het gedicht bevat geen vergelijking met ‘als’ of ‘zoals’. Het gedicht gebruikt meer beeldspraak en het gebruikt het oproepen van gevoel of sfeer. Metafoor zorgt voor meer beeldspraak en wordt duidelijk in dit gedicht gebruikt. In de eerste strofe gebuikt de schrijver een visuele omschrijving van een klank. Ze gebruikt hierbij de kleur ‘keelroze’. De klank is niet letterlijk roze maar het roept wel associatie op van klank en geluid, het geeft daarnaast ook een beeld van de sfeer. De kleur roze is de kleur van zorgzaamheid of medeleven. In de derde strofe krijgt licht de eigenschap ‘behoeftig’ dit is iets menselijks. Het laat zien dat het licht iets nodig heeft of een verlangen heeft naar iets.   
Dit is personificatie omdat iets levenloos een menselijke eigenschap krijgt. In de vijfde strofe staat ook een personificatie. ‘Zinkt het oog’ geeft het beeld dat ‘het oog’ iets zelfstandig doet, in dit geval zinken.
‘keelroze klank’ is ook een synesthesie omdat twee zintuigen met elkaar worden vermengt. De klank is een geluid en daar gebruik je het zintuig horen voor, en keelroze is een kleur, daar gebruik je het zicht bij.
Tot slot staat er in de tweede strofe een metonymia, de ‘voorlopige kleurvlakken’ weerspiegelt het idee van een kleurrijk landschap of zonsondergang aan zee. De kleur wordt als hulp gebruikt voor een bredere beeldvorming.




VELD 3: DE WERKELIJKHEID


Het gedicht gaat niet echt over de maatschappij, maar het roept wel gevoelens op die je kunt verbinden met de tijd waarin we leven. Het beschrijft een wereld die steeds verandert, en het gevoel van vervreemding, alsof je jezelf kwijtraakt. Dit kan gaan over de onzekerheid die veel mensen ervaren in de maatschappij. Het gedicht heeft geen duidelijke boodschap over specifieke problemen, maar het laat wel zien hoe het is om je verloren te voelen in een wereld die altijd in beweging is.





VELD 4: DE LEZER


EIGEN MENING (LINN):

Zeegezicht is een gedicht dat gaat over de verschijnselen van de zee. Waar er doormiddel van je zintuigen de zee grondig wordt omschreven. In de eerste strofe wordt de meeuw door klank omschreven dat zie je aan ‘kek-kekt de meeuwenblaf’. Zo lees je ook in de tweede strofe een omschrijving met een zintuig, namelijk zien ‘voorlopige kleurvlakken’ dit is voor mij een omschrijving over zonsondergang met mooie in overgang gaande kleuren. Dit wordt ook ondersteund door de vijfde strofe ‘zinkt het oog in de verte’ het oog is dan de zon. Ik vind het mooi aan dit gedicht dat je zintuigen veel worden aangesproken. Zo vind ik de tweede en vierde strofe een van de mooiste strofen van dit gedicht. De tweede strofe luidt ‘voorlopige kleurvlakken voortdurend in overgang’. Ik vind deze strofe zo mooi omdat ik dit zie als een zonsondergang waar de kleuren in elkaar overlopen. Die kleurvlakken komen en gaan omdat ze uiteindelijk plek maken voor de maan en de sterren. Daarnaast vind ik de vierde strofe mooi ‘zich zonder toestemming
aan wat het laat verschijnen’ je kan deze strofe namelijk koppelen aan de werkelijkheid. Je hoeft geen toestemming te vragen om jezelf te uiten, en daar kan ik me in vinden.


EIGEN MENING (JULIA):

Het gedicht lijkt volledig te bestaan uit het geven van de sfeer die past bij het specifieke zeegezicht. Charlotte van den Broeck geeft aan hoe de meeuw, het licht en de verte van invloed zijn op het gevoel bij een zeegezicht. Het mooiste uit het gedicht vind ik de eerste strofe. Het extreem gebruik van alliteraties geeft erg goed de sfeer weer van het ‘kek-kek’ van de meeuw(en). Zeker als je het meerdere keren en/of hardop leest herken je de meeuw in de klanken van de woorden.




BIBLIOGRAFIE

 


Biografie. (sd). Opgehaald van Website van Charlotte Van den Broeck: https://charlottevandenbroeck.com/biografie/

dale. (2024). betekenis 'krast' . Opgehaald van https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/krast

Edelstenen en Mineralen. (2020). Blauwe edelsteen. Opgehaald van Edelstenen en Mineralen: https://edelstenen-mineralen.nl/blauwe-edelstenen/#:~:text=Edelstenen%20in%20de%20kleur%20blauw,het%20onbewuste%20van%20de%20mens.

Een Vlam Tasmaanse Tijgers. (sd). Opgehaald van Website van Charlotte Van den Broeck: https://charlottevandenbroeck.com/een-vlam-tasmaanse-tijgers/

MDLFonds. (2023). Brok in de keel. Opgehaald van mdlfonds: https://www.mdlfonds.nl/klachten/brok-in-de-keel/

Mijnwoordenboek. (sd). Eén puzzelwoord gevonden voor `Gehits`. Opgehaald van MWB: https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Gehits/1

Van Dale Uitgevers. (2024). Betekenis 'geschikt'. Opgehaald van Van Dale: https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/geschikt

Van Dale Uitgevers. (2024). Betekenis 'ophitsen'. Opgehaald van Van Dale: https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/ophitsen

Van Dale Uitgevers. (2024). Betekenis 'opruien'. Opgehaald van Van Dale: https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/opruien

Van Dale Uitgevers. (2024). betekenis purper. Opgehaald van vandale woordenboek: https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/purper

Van Dale Uitgevers. (2024). Betekenis 'snerpen'. Opgehaald van Van Dale: https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/snerpen

Van Dale Uitgevers. (2024). Betekenis 'spijlen'. Opgehaald van Van Dale: https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/spijlen

Wikipedia. (2022, april 5). Opgehaald van https://nl.wikipedia.org/wiki/Genezing

Wikipedia. (2024). Hildegard van Bingen. Opgehaald van wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Hildegard_van_Bingen

Wikipedia. (2024). Syntaxis (taalkunde). Opgehaald van wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Syntaxis_(taalkunde)

Wikipedia. (2025, Februari 1). Charlotte Van den Broeck. Opgehaald van Website van Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Charlotte_Van_den_Broeck

Wikipedia. (2025). Purper (verfstof). Opgehaald van Wikepedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Purper_(verfstof)