D i e t s k e G e e r l i n g s
Het water van de rivier spreekt al zo lang de mens bestaat, tot de verbeelding. De presocratische filosoof Herakleitos wees er met zijn ‘panta rhei’ (‘alles stroomt’) al op dat je nooit twee keer in dezelfde rivier kunt stappen. Misschien is dat ook de reden waarom Enero Rey, Negro en Tilo, de drie hoofdpersonages uit Niet zomaar een rivier van de Argentijnse schrijfster Selva Almada, eindeloos bij en in de rivier kunnen verblijven. De rivier neemt ook de lezer mee in een roes waarin droom en werkelijkheid, verleden, heden en toekomst door elkaar lopen.
De drie vrienden vissen, roeien, drinken wijn, en halen herinneringen op aan de in de rivier verdronken Eusebio, de vader van de nog jonge Tilo. Het hangen bij de rivier gaat soms bijna ongemerkt over in een herinnering aan gesprekken of gebeurtenissen, die ook plaatsvonden bij de rivier, waardoor de verschillende tijden al gauw gaan mengen. Omdat Tilo op zijn vader lijkt, hebben de twee anderen soms de gewaarwording dat Eusebio helemaal niet dood is:
‘Als hij niet wist dat het Tilo was, zou hij denken dat Eusebio was teruggekeerd. Als hij zijn eigen bolle buik niet zag, zijn dikke handen, zijn verminkte vinger en zijn grijze borsthaar, zou hij denken dat Tilo Eusebio is, dat Eusebio niet dood is. Dat ze weer met zijn drieën zijn gaan vissen, zoals ze altijd deden.’
De manier waarop de personages in hun eenvoud beschreven worden, doet mij soms denken aan het werk van Steinbeck, zoals Tortilla Flat. Er hoeft niet veel te gebeuren om toch inzicht te krijgen in hun wezen. Het is alsof ze eerst een beetje schimmig zijn, omdat ze steeds met elkaar rondhangen en ze moeilijk uit elkaar te houden zijn, maar naarmate het verhaal vordert, begin je duidelijkere contouren te zien en de karakters te herkennen. Zo komen ineens de dromen van de Verdronkene bij Enero naar boven drijven, waardoor je een luguber inkijkje in zijn ziel krijgt. De dromen begonnen al in de eerste zomer dat hij met Negro en Eusebio rondhing. De dromen gaan over een door vissen aangevreten lijk waarvan het gezicht dicht tegen het zijne ligt. Negro lacht hem uit, maar Eusebio wil er meer van weten en als hij er vaker van droomt, neemt Eusebio hem mee naar zijn peetoom, die verstand van dromen heeft.
Omdat Eusebio uiteindelijk verdronken is, krijg je het gevoel dat Enero voorspellende dromen had, maar omdat de herinnering aan de dromen juist opkomt, als hij bij het water naar de jonge Tilo kijkt, die op zijn vader lijkt, is het alsof Eusebio tegelijkertijd weer tot leven is gekomen. Het verbindende element is de rivier, die niet alleen verleden, heden en toekomst verbindt, maar ook droom en werkelijkheid. Dat maakt dat het inderdaad ‘niet zomaar een rivier’ is, maar haast een magische stroom, die wellicht net als de Styx het rijk van de levenden verbindt met het dodenrijk.
Ondertussen vangen ze een onwaarschijnlijk grote rog, die even later stinkend te drogen hangt, maar waar ze uiteindelijk toch weer vanaf willen, wat agressie oproept bij andere mannen uit het dorp. Het gewelddadige komt ook naar boven als Enero vlak na het overlijden van Eusebio een vinger verliest: ‘Alsof er ook een tastbaar en concreet deel van hem moest sterven.’ Het geweld roept een broeierige sfeer op, die versterkt wordt door hun ontmoetingen met verschillende vrouwen in het heden en in het verleden. Enero heeft een meisje zwanger gemaakt en neemt haar mee naar de peetoom die kennelijk ook ongewenste foetussen uit de buik van hun moeder kan weghalen. Enero gaat niet helemaal vrijuit, want de vrouw van de genezer kijkt hem bij vertrek recht in de ogen: ‘Als je geen kinderen wilt, moet je je maar laten castreren!’ Op het moment dat Eusebio zijn zoon Tilo krijgt, voelt Enero spijt van zijn actie: Eusebio is hem in alles voor, in zijn vaderschap, maar ook in zijn dood.
De betoverende vermenging van droom, werkelijkheid en de verschillende tijdlagen rondom de drie mannen, krijgt verderop in het verhaal een echo rondom de haast dwangmatig vuurtjes stokende vrouw Siomara, die haar twee dochters Lucie en Mariela verloren heeft. De twee meisjes lijken in het heden echter op magische wijze weer tot leven te komen, eenvoudigweg, omdat Siomara besluit dat het niet haar meisjes zijn die ‘tussen die slordig dichtgespijkerde planken’ liggen.
De oeroude elementen water en vuur boren voortdurend diepere betekenislagen aan. Daardoor komen vanzelf grote, ongrijpbare thema’s als hartstocht, liefde, vriendschap, angst, dood en rouw bovendrijven. Deze thema’s worden tastbaar in de bijzondere karakters van de personages en hun onderlinge relaties. Het zowel beklemmende als ontroerende verhaal sleurt je mee in zijn haast bovennatuurlijke stroom. Steeds verlies je je grip op de personages en gebeurtenissen. Het liefst stap je opnieuw in de rivier en dan kom je erachter dat deze niet meer dezelfde is.
Dietske Geerlings
Selva Almada – Niet zomaar een rivier. Vertaald door Marijke Arijs. Uitgeverij Vleugels, Bleiswijk. 96 blz. €23,95.