Blogopmaak

Als liefde in je hoofd hoopt


Bespreking van 'De vrouw en zijn hoofd' van Benny Lindelauf en Ingrid Godon

Als betoverende hemellichamen spreken de hoofden en lijven in De vrouw en zijn hoofd van Benny Lindelauf en illustrator Ingrid Godon tot de verbeelding. De afbeelding op de voorkant van dit ontroerende prentenboek is van zo bijzondere schoonheid dat alleen de letters van de briljante titel deze pracht in evenwicht kunnen houden. Sprakeloos kun je toekijken, luisteren en je laten overweldigen.

 

De man en zijn vrouw, de vrouw en zijn hoofd, je kunt je bijna niet voorstellen wat voor een wereld er achter deze eenvoud schuilgaat. Schrijver en illustrator zijn beiden meester in het weglaten en de uitvergroting. Wat overblijft, is wat ertoe doet, maar ook daarin schuilt weer iets raadselachtigs. Je kunt immers nog zo vaak afwisselend de lijnen van de figuren volgen, de zachte kleuren op je laten inwerken en het verhaal lezen, de ontroering ontstaat ook door wat ontbreekt en wat je onwillekeurig aanvult in je gedachten.

 

Het verhaal zou in een samenvatting zijn glans verliezen. Dat komt omdat de kracht ervan in de manier van schrijven ligt:

 

Het werd lente.

De vrouw en zijn hoofd zaten in de voortuin.

‘Til me eens op,’ zei het hoofd van de man. ‘Ik wil de pruimenboom zien.’

De vrouw deed wat hij vroeg.

‘De boom moet gesnoeid,’ zei het hoofd. ‘Anders wordt het met die pruimen nooit wat.’

Ze belden hun zoon, die die middag kwam.

‘Doe ook de vlier maar,’ zei het hoofd.

De zoon hing nog een vogelkastje op.

Daarna dronken ze een borrel.

‘Nu ben je echt het hoofd van ons gezin,’ zei de zoon.

Hij had humor.

Wat vreemd was, want verder kwam dat in de familie niet voor.

 

En in de eenvoud van de tekeningen natuurlijk: in een paar lijnen ontstaat er voor je ogen een boom, een stoel, een lichaam, een hoofd, een blik. En wát voor een. Door die eenvoud krijgen ze iets universeels en iconisch. Zo blader je in tweeëndertig bladzijden niet alleen door de liefde tussen twee mensen, maar ook door hun sterfelijkheid. Je zou kunnen zeggen dat hoofd en lijf niet zonder elkaar kunnen, maar Lindelauf en Gordon laten zien hoe door de liefde hier een magische variant in kan ontstaan.

 

Onmogelijk is het, maar in de verbeelding kan het, laten tekst en tekening steeds opnieuw zien. Het heeft iets surrealistisch. Je blijft bladeren en weer terugbladeren, omdat je niet gelooft wat je ziet, je niet begrijpt waarom het ontbreken van een hoofd en een lijf allesbehalve gruwelijk is, zelfs zo adembenemend mooi kan zijn. Steeds ontdek je weer iets nieuws: het zwart achter het uitgesneden lichaam is niet helemaal zwart, bijvoorbeeld. Er breekt licht in door. De lijnen om het blauwe lichaam zijn niet alleen zwart, soms ook voor een klein deel rood of lichtgroen. Wat doet het servies hier nog op tafel? Hoe kan een bankje zó in de bocht van een rivier staan? Ook de randen van de rivier zijn hier en daar rood. De hoofden en lijven lijken uitgeknipt. En ook het hoofd van de vrouw zou zomaar los kunnen zitten.

 

‘Als iemand vroeg hoe het nu was, zei het hoofd: “Het is wat het is.” En dan streelde de vrouw hem.’ Je denkt: zij streelt niet het hoofd, maar hém. Je vraagt je af wie hij nog is. Dan kijk je naar de afbeelding ernaast en je ziet haar handen om haar eigen lijf – maar wie is zij nog? – en daarboven zijn hoofd en dan besef je pas dat missen ook een vorm van ‘zijn’ is en dat de liefde niet alleen alles bedekt, maar ook alles gelooft, alles hoopt en alles verdraagt.

 

Dietske Geerlings

 

Benny Lindelauf en Ingrid Godon – De vrouw en zijn hoofd. Querido, Amsterdam. 32 blz. € 18,99.


Share by: