Blogopmaak

 

‘Ik zie wel mijn hart, dat als een pijnappel van een Libanese berg naar Rafah rolt.’


Bespreking van 'Het vlindereffect' van Mahmoud Darwish


Waar ben je als je op televisie de slachtoffers ziet van een altijddurende strijd, waar je zelf zojuist aan ontsnapt dacht te zijn? De al in 2008 overleden Mahmoud Darwish schrijft in Het vlindereffect: ‘Ik steek mijn afgehouwen hand uit om mijn ledematen te pakken die van allerlei lichamen afkomstig zijn. [...] Het laatste vliegtuig is opgestegen van het vliegveld van Beiroet en heeft me voor de televisie neergezet om met miljoenen andere kijkers de afloop van mijn sterven te zien. [...] Maar ik weet niet waar ik nu ben, vóór de televisie of in de televisie. Ik zie wel mijn hart, dat als een pijnappel van een Libanese berg naar Rafah rolt.’ Het vlindereffect is zijn laatste bundel. Hij schreef hem nadat Israël Gaza en Libanon binnenviel in de zomer van 2006. Het is bizar hoe bijna twintig jaar later deze verzameling dagboekaantekeningen, gedichten en fragmenten nog zo actueel zijn. Hij beschrijft hoe oorlog niet alleen voor verdeeldheid in de wereld zorgt, maar ook in onszelf.

 

Na verwoesting van zijn dorp door het Israëlische leger vluchtte Darwish in 1948 als kind samen met zijn familie naar Libanon. Een jaar later keerden ze in het geheim terug naar de pas opgerichte staat Israël. Darwish werd journalist en redacteur in Haifa. Later bracht zijn ballingschap hem naar Caïro, Beiroet, Tunis, Parijs, Amman en Ramallah. Hij heeft tientallen bundels gepubliceerd, was oprichter en hoofdredacteur van het literaire tijdschrift al-Karmel en werd de poëtische stem van het Palestijnse volk.

 

Darwish schrijft dat gesneuvelden of martelaren allemaal een eigen postuur en gelaatstrekken hebben, maar dat moordenaars op elkaar lijken: ‘ze zijn één wezen dat zich over verschillende metalen machines heeft verdeeld, dat op elektronische knoppen drukt, moordt, en weer verdwijnt. [...] Het is het wezen dat heeft verkozen maar één naam te hebben: de vijand.’ Enkele bladzijden verder blijkt dit onderscheid toch complexer. Een werkloze beveiligingsagent is op zoek naar een eigen oorlog, ‘omdat hij er niet in was geslaagd een vrede te vinden om te verdedigen.’ Hij schiet in de lucht en zegt: ‘Alleen de kogel hoeft te weten wie mijn vijand is.’ Als hij eindelijk werk heeft gevonden, oorlog dus, denkt hij zijn vijand geraakt te hebben, maar het blijkt zijn broer.

 

De figuren die Darwish beschrijft, vaak vanuit een ik-perspectief, weten niet goed hoe ze zich tot zichzelf of tot de ander moeten verhouden. Tegenstrijdige gevoelens roepen verscheurdheid op: ‘Alsof hij hij is, of een van de eigenschappen van een ‘ik’, die twee tegengestelden gemeenschappelijk hebben, wanhoop en hoop.’ Regelmatig beschrijft hij een soort afsplitsingen van de ik, zoals in ‘Ik liep op mijn hart’. De ik loopt op zijn hart alsof het een weg is. Het hart spreekt tot hem en zegt dat het er genoeg van heeft dat de ik hem altijd gehoorzaamt. Het hart stelt voor dat ze de rollen omkeren. Raadselachtig klinkt het antwoord van de ik:

 

Ik zei: Ik ben je vergeten

sinds we op weg zijn gegaan

met jou als excuus

en mijzelf als roep.

 

Behalve dat de ik zich afsplitst van zichzelf, komt het ook voor dat hij juist lijkt samen te vallen met de ander: ‘Ik ben alleen maar hem / en hij is alleen maar mij, / al zien we er verschillend uit.’ In sommige gevallen verliest hij zich zelfs in zijn omgeving. Hij valt weg in een sneeuwlandschap of eenvoudigweg in het leven, alsof het niet uitmaakt wie hij nu eigenlijk precies is: ‘en leef ik / alsof ik ik ben / of iemand anders / zonder dat ik het merk.’ Dit bijzondere verschijnsel kan ook haast metafysische vormen aannemen:

 

‘Zelfs al was je niet de stralende aanwezigheid die je bent, dan was ik de afwezigheid in jou die ik ben. Uiterlijk en innerlijk. Doorschijnend is je kristallen aanwezigheid, zodat ik de tuinen achter je zie en word meegevoerd naar een verheven wildernis [...]. Ik ben aanwezig en jij bent afwezig. Ik kijk naar je afwezigheid die een andere hemel over mij uitspreidt. Zelfs als je niet zo afwezig bent als je zou moeten zijn, zal ik zo aanwezig zijn als ik moet zijn. Alsof je bij me bent. Alsof ik iets wat minder is meer nodig heb.’

 

De teksten van Darwish raken hiermee de filosofie, de zoektocht naar de essentie van ons bestaan. Op raadselachtige wijze beschrijven de gedichten en fragmenten de pijn van het missen en het verlangen. Soms wordt hij daarbij gered door zijn verbeelding: ‘Daardoor besefte ik dat mijn verbeelding een trouwe jachthond was.’

 

Vaak loopt de zoektocht naar identiteit parallel aan die naar betekenis: ‘We lopen / en lopen naar betekenis, / maar komen niet aan.’ De dichter werpt vragen op en belandt in bizarre ruimtes van de verbeelding, alsof hij aan het improviseren is en de lezer meesleurt in zijn toneelstuk. Tegelijkertijd is hij ook zelf speler en afhankelijk van de grillen van een onbekende regisseur: ‘Maar ik zal niet in mijn kamer zijn, noch in de tuin. Zo wordt het door de tekst verordonneerd: Er moet iemand afwezig zijn om de last van deze plek te verlichten.’

 

Darwish’ uitspraken hebben iets paradoxaals, waardoor je voor even door elkaar wordt geschud. We zijn nergens zeker van: ‘Misschien wordt betekenis / bij toeval geboren’. Het kan iets kleins in onszelf zijn wat ons in beweging brengt en grote gevolgen heeft voor de wereld om ons heen. Dat is het vlindereffect. De bundel zelf laat dat effect in al zijn schoonheid zien: de innerlijke wereld van Darwish, zijn subtiele observaties en reflecties brengen je in beweging, ontroeren, en zetten je aan het denken over onze betekenis in de wereld:

 

Het is de lichtheid van het eeuwige

in het dagelijkse, verlangens naar iets hogers,

een schitterende straling

 

 

Dietske Geerlings

 

Mahmoud Darwish – Het vlindereffect. Vertaald door Richard van Leeuwen. Uitgeverij Jurgen Maas, Amsterdam. 162 blz. € 22,50.


Share by: