D i e t s k e G e e r l i n g s
De bekendste blijspeldichter uit de achttiende eeuw was Pieter Langendijk (1683-1756). In zijn vele komedies ontkwam geen stand aan zijn scherpe observaties. In zijn spelen wordt er behoorlijk gelogen en bedrogen, voornamelijk als het over liefde en geld gaat. Zijn derde stuk bestaat uit vijf bedrijven die over het bedrog van de aristocraat Lodewyk en de adellijke Charlotte gaan. Het blijspel speelt zich af in Utrecht en begint vóór de middag en eindigt 's avonds om negen uur. Als Lodewyk en zijn compagnon Jan weglopen van het leger om zijn familie te bezoeken, komen zij de mooie jongedame Charlotte tegen. Om indruk op Charlotte te maken, huren Lodewijk en Jan een kamer tegenover haar huis en doen ze alsof Lodewyk een graaf is en Jan een baron. Charlotte en haar moeder Konstance willen Lodewyk misleiden en laten hun bedienden zich voordoen als een pachter en een juwelier; Lodewyk koopt een nepgouden ring voor achthonderd gulden. Beiden liegen over hun financiële situatie en denken een oplossing te hebben gevonden voor hun geldzorgen. Karel, Konstance's zoon, komt thuis en vindt de situatie verdacht. Hij herkent Jan als een gedeserteerde soldaat, waarna Jan alles vertelt en wordt gevangen. (DBNL, 2001). (Jongenelen & NBD biblion, z.d.). De achttiende eeuw kent verschillende literaire stromingen. Eén daarvan is het classicisme. Het wederzijds huwlijksbedrog laat verschillende kenmerken zien van deze stroming.
Allereerst is een van de belangrijkste kenmerken van het classicisme in het toneel de eenheid van handeling, plaats en tijd. Bij het Frans classicisme of de navolging van de klassieken golden deze eenheden als wetten of regels. De eenheid van handeling betekent dat er slechts één hoofdlijn in het verhaal mag zijn, zonder afleidende zijverhalen. Alle onderdelen van de actie moeten zo logisch verbonden zijn dat het weglaten of veranderen van bepaalde delen het hele stuk zou veranderen. In dit toneelstuk is er een hoofdlijn die draait om het wederzijdse bedrog tussen Lodewyk en Charlotte, die beiden doen alsof ze rijk zijn om elkaar te imponeren. Wij zien dit bijvoorbeeld terug in de scène waarin Lodewyk de nepgouden ring koopt om indruk te maken op de mooie Charlotte. Net voor deze scène vangen wij een gesprek tussen Klaar en Charlotte op, waarin Klaar meerdere malen Charlotte wijst op hun bedrog:
1. Klaar:
‘Ja, als ik u aanschouw, Moet ik bekennen, dat je u zo weet op te schikken, Dat deze minnaar voort zal vallen in je strikken: Want wie zou denken, die jou in dees kleed'ren ziet, Dat jy zo kaal waart, en nog minder had als niet.’
2. Klaar:
‘Ja, Juffrouw, die heer is al te braaf; 't Is slecht dat wy hem zo betoveren door liegen, En met een schyn van staat aan allen kant bedriegen; Het is kontsientie werk maar 'k stap 'er over heen, Als jy me helpen wilt.’ (Langendijk & dbnl / erven W.A. Ornée, 1977).
Ondanks dat het verhaal vooral over het bedrog tussen Lodewyk en Charlotte gaat, is er toch een zijverhaal, namelijk de liefde tussen Jan en Klaar. Langendijk negeert dus de eenheid van handeling, niet alles in het verhaal is met elkaar verbonden.
Daarnaast bepaalt de eenheid van tijd dat de gebeurtenissen in het toneelstuk zich binnen een periode van 24 uur moeten afspelen. Sommige critici gingen nog verder en waren van mening dat deze tijdsduur beperkt moest worden tot 12 uur, of zelfs dat de tijdsduur van het spel en de handeling met elkaar overeen moesten komen. In het stuk wordt één tijd concreet vermeld, dat gebeurt in de scène waar Klaar Lodewyk informeert over Charlottes antwoord op zijn brief: ‘’ Heer Graaf zy heeft den brief al beevende geleezen. Ik merkte dat zy 't u zou toestaan, aan haar weezen; Maar evenwel, zy is nog niet gerezolveert; 't Koomt haar te schielyk voor, myn heer, maar zy begeert Dat gy haar t'avond, voor 't balkon, zult komen spreeken, Ten zeven uuren.’’ De eenheid van tijd wordt daarnaast ook nog duidelijk gemaakt in de toneelaanwijzingen: "De geschiedenis begint vóór de middag en eindigt 's avonds om negen uur." (Langendijk et al., 2020). Dit betekent dat de gebeurtenissen in het stuk iets meer dan negen uur duren, wat binnen de toegestane vierentwintig uur valt.
Volgens de regel van de eenheid van plaats, die in de 16e eeuw werd afgeleid uit de eenheid van tijd, moest de handeling zich op één locatie afspelen. (DBNL, 2012). Het stuk voldoet aan de eis van eenheid van plaats, omdat alle scènes zich afspelen op twee dicht bij elkaar gelegen plekken: de straat en het huis van Constance. Dit staat ook vermeld in de toneelaanwijzingen: De eerste en derde tonelen* vertonen een straat, vóór de huizen van Constance en de waard, die tegenover elkaar staan; de tweede, vierde en vijfde tonelen een kamer in het huis van Constance, te Utrecht. Zolang de locaties dichtbij zijn, kan elke scène op een andere plek spelen zonder de eenheid te verbreken.
De Franse klassieke literaire theorie vond geloofwaardigheid of vraisemblance in het theater erg belangrijk. Dit betekent dat een personage moest passen bij zijn sociale omgeving en handelen op een manier die logisch is voor zijn motieven. (DBNL, 2012b). Een goed voorbeeld van een personage die zich op deze manier gedraagt is Klaar. Zij is de bediende van Charlotte, maar ze speelt wel een beetje de baas over haar. In het eerste bedrijf vangen wij wat op over het geplande bedrog van Charlotte, Klaar vertelt haar: ‘’ ‘Zacht juffrouw, wordt niet boos, wel foei! wel foei! 't is schanden: Jy zyt 't alleen niet. Hoor, heb jy geen geld noch goed, Je kent wel leeven van jou oud en aad'lyk bloed.’’’ (Langendijk et al., 2020).
In de voorrede staat het belang van een realistische weergave in de zin: "de natuur hunner Personaadjen wykt nergens van haar Eigenschap, noch doet zulke buitenspoorige sprongen als men in Molière vind." (Langendijk et al., 2020) Hier benadrukt Langendijk dat personages hetzelfde moeten blijven met hun eigenschappen en gedrag, zonder overdreven of onverwachte veranderingen, wat past bij het classicistische ideaal van geloofwaardigheid op het toneel.
Als laatst werd de classicistische opvatting over het toneel vooral gedeeld door mensen die geletterd waren. Het gewone publiek, waar minder geletterden bij hoorden, waren hier niet bij betrokken. Het publiek werd zelfs gezien als de groep waarvoor de toneelwetten bedoeld waren. De schouwburg werd niet alleen als een plek voor vermaak gezien, maar ook als een soort school waar minder geschoolde mensen fatsoenlijk taalgebruik en belangrijke levenslessen konden leren. Ook
Het wederzijds huwelijksbedrog
lijkt met deze bedoeling geschreven te zijn.
In het stuk is straattaal of gewone spreektaal nauwelijks gebruikt. Hoewel Langendijk dit niet specifiek benoemt in zijn ‘Voorrede’, heeft hij bij elke herdruk van het blijspel veranderingen aangebracht. Hij verving soms stukken met spreektaal door nettere taal of paste ze aan naar meer literaire taal. Zelfs tot aan de uitgave van 1754 bleef hij deze details verbeteren, wat laat zien hoe belangrijk het voor hem was om de juiste taal te gebruiken voor een blijspel. (DBNL, 2001).
De gebruikte taal voor het stuk is dus netjes en er valt nergens een grof woord. Hij zorgt ervoor dat de personages taal gebruiken die bij hen past: de bedienden spreken minder netjes dan hun meesters, en de Franstalige juwelier spreekt een gebrekkige vorm van Nederlands.
Zoals Langendijk zelf in de voorrede vermeldt, gaat het in
Het wederzijds huwelijksbedrog om 'kaal en groots' zijn, ofwel je beter voordoen dan je bent; het gaat om bedrog. Het publiek leert dat je met bedrog niet ver komt, want de waarheid komt altijd naar boven. Wie de waarheid met liefde en berouw onder ogen durft te zien, wordt beloond. Dit zien we ook weer terug in Het wederzijds huwelijksbedrog, want aan het einde als Lodewijk zijn ware identiteit onthuld en eerlijk is, biedt Karel Lodewyk een baan aan in het leger: ‘’’Broeder weet ik ben een kapitein. Als 't hem gelieft kan hy met my na Brussel trekken; 'k Zal daar myn vrinden voort de gansche zaak ontdekken, En maaken dat hy haast een officiers plaats kryg'.’’ (Langendijk & dbnl / erven W.A. Ornée, 1977).
Dit is de bijdrage van dit blijspel aan wat Langendijk en veel van zijn tijdgenoten de ‘verbetering van de zeden’ noemden. (Langendijk & dbnl / erven W.A. Ornée, 1977).
Al met al is Het wederzijds huwelijksbedrog een klassiek blijspel dat voor het merendeel aan de regels van het classicisme voldoet. Het stuk heeft vijf bedrijven, is geschreven in alexandrijnen en heeft niet te veel personages. De eenheid van tijd en plaats is duidelijk: alles speelt zich af binnen de toegestane vierentwintig uur en op locaties die dicht bij elkaar liggen. Hoewel het stuk zich niet aan de eenheid van handeling houdt, sluiten de gebeurtenissen goed op elkaar aan, wat zorgt voor een logisch en samenhangend verhaal.
Bronnen:
- DBNL. (1997). Frans-classicisme en het Nederlandse toneel, 1660-1730, “Frans-classicisme en het Nederlandse toneel, 1660-1730”, Anna de Haas - DBNL. https://www.dbnl.org/tekst/haas018fran01_01/haas018fran01_01_0001.php
- DBNL. (2001). Nawoord, Het wederzijds huwelijksbedrog, Pieter Langendijk - DBNL. https://www.dbnl.org/tekst/lang020wede08_01/lang020wede08_01_0008.php#:~:text=Zijn%20derde%20stuk%20was%20het,de%20Grote%20op%20het%20po%C3%ABtenmaal%2C
- DBNL. (2012a). eenheid van handeling, tijd en plaats, Algemeen letterkundig lexicon - DBNL. https://www.dbnl.org/tekst/dela012alge01_01/dela012alge01_01_00606.php
- DBNL. (2012b). vraisemblance, Algemeen letterkundig lexicon - DBNL. https://www.dbnl.org/tekst/dela012alge01_01/dela012alge01_01_02772.php
- Jongenelen, B. & NBD biblion. (z.d.). Sending message. Geraadpleegd op 19 oktober 2024, van https://scholen.uittrekselbank.nbdbiblion.nl /detail/294570/het-wederzijds-huwelijksbedrog?check_logged_in=1
- Langendijk, P. & dbnl / erven W.A. Ornée. (1977). Het wederzyds huwelyksbedrog (W. A. Ornée, Red.). https://f336cf44bb875dbb9561-9b57f222c18f0d08e40e1c25485d6d99.ssl.cf3.rackcdn.com/documents/a8902c899d97417aaa3130c4cb91dce1/03/fdb905deaf46fbb057828fd853ba59/Het-wederzyds-huwelyksbedrog-Pieter-Langendijk.pdf
- Langendijk, P., De Haas, A. S., Bunnik Productions, Theo Knippenberg, & Bulkboek Online. (2020). HET WEDERZIJDS HUWELIJKSBEDROG BLIJSPEL. In literaire klassieken - reeks 18e eeuw. https://bulkboek.nl//wp-content/uploads/2020/05/1-Online_Pieter-Langendijk_2020.pdf
- Pieter Langendijk. (z.d.-a). Literatuurgeschiedenis. https://www.literatuurgeschiedenis.org/schrijvers/pieter-langendijk
- Pieter Langendijk. (z.d.-b). Literatuurgeschiedenis. https://www.literatuurgeschiedenis.org/schrijvers/pieter-langendijk